Tekstversie

U bevindt zich hier:

Geloofsopbouw

Streuper&Streuper

Prikkels

Discussie

Zoeken naar:

Algemeen:

Startpagina

Eisen voor profeten

Simon Streuper

Een liegende profeet
De eerste profeet die je in de Bijbel ontmoet is Abraham (Gen. 20:7). Wel een heel bijzondere introductie van een profeet. Het is namelijk iemand die er lustig op los liegt. Daarbij neemt hij het risico dat Abimelek zijn vrouw Sara tot zich zou kunnen nemen. E.e.a. had zelfs tot gevolg dat het huisgezin van Abimelek onder de vloek kwam te liggen zodat er geen kinderen gebaard werden. Er zit in Abrahams leugenachtige smoes wel een kern van waarheid maar de geringste hoeveelheid leugen die met de waarheid wordt vermengd kan catastrofale gevolgen hebben. Ga maar eens na welke afschuwelijke gevolgen deze leugen verder nog had kunnen hebben! Je kunt het je nauwelijks indenken: Abraham, een profeet die liegt… en dan, verbazingwekkend genoeg,… ook nog een God die een liegende profeet in bescherming neemt teneinde de beloften die Hij aan hem deed te kunnen nakomen. Een God die op het smeekgebed van de liegende profeet Abraham de niets vermoedende bedrogen Abimelek geneest. Al met al een wonderbaarlijke geschiedenis die onbeantwoorde vragen oproept, maar ook waardevolle lessen bevat.
Abraham had koning Abimelek, omdat hij zich bedreigd voelde, verteld dat Sara zijn zuster was en zij had dat bevestigd. Door Gods onmiddellijke ingrijpen werd erger voorkomen voor Abraham, Sara en het huis van Abimelek. ( lees Gen. 20 )

Deze bijzondere geschiedenis illustreert welke noodlottige gevolgen het kan hebben wanneer een profeet niet volledig op God vertrouwt en zich laat leiden door vreesachtigheid. Paulus waarschuwt Timotheus dat God ons niet gegeven heeft een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en bezonnenheid. Dat nu is precies wat een profeet nodig heeft. Niet méér en niet minder. Wanneer iemand op aanmoediging van Paulus gaat jagen naar liefde en streeft naar genadegaven en vooral om te profeteren kan hij niet zonder deze ruggengraat.

Dat is de eerste les die we moeten leren: De beste profeet, nota bene Abraham 'de vader van de gelovigen' die door de Schrift bestempeld wordt als het grote voorbeeld van geloof, kan falen. En lang niet altijd grijpt God in om de schade te beperken of te voorkomen. Daarom moeten profeten ook beoordeeld en de geesten beproeft worden. Ook daarvoor zijn gaven nodig van beproefde gelovigen die in staat zijn om uitwassen te onderscheiden en te bestrijden. De meest betrouwbare en meest gewaardeerde profeet kan dus falen. Het verschil tussen vreesachtigheid enerzijds en kracht, liefde en bezonnenheid anderzijds is vaak flinterdun.

Streven met onbeschaamdheid en onbescheidenheid
Wanneer we de les van de liegende profeet hebben geleerd en bij dag en ontij paraat hebben, zullen we niet gauw vergeten in de eerste plaats onszelf in acht te nemen. Maar dit gezegd hebbend, mag onze geest zich vervolgens ook met kracht, liefde en bezonnenheid uitstrekken naar de grootste gave: namelijk die van het profeteren. Wanneer je dat doet, ga je echt voor Go(u)d! Bescheidenheid is hier niet op zijn plaats. De profeet Elisa was allesbehalve bescheiden of terughoudend toen hij van de profeet Elia een wens mocht doen. Ziende op die verantwoordelijke taak om als opvolger van Elia namens God te moeten spreken was hij zich van zijn onmacht en onvermogen bewust. Wat kun je dan nog beter doen dan een dubbel deel vragen van de geest van Elia? Hij durfde het en kréég het! Dat is de tweede les.

Wat is profeteren en hoe doe je dat?

Wat? Wie?
Profeteren is kort gezegd: namens God spreken. Het is een gave die ieder christen zonder uitzondering latent in zich heeft. Het wacht er alleen maar op geactiveerd en vervolgens ontwikkelt te worden. Je mag er naar streven. Wie dat niet nastreeft zal het ook nooit kunnen. Niemand hoeft er aan te twijfelen dat God niets liever doet dan van hem of haar een profeet te maken. Het enige dat je daarvoor nodig hebt, is Gods Geest waarmee Hij je verzegelde nadat je geloofd hebt. Wanneer het Mozes verlangen was dat het hele volk uit niets anders dan profeten zou bestaan en Gods Geest zouden krijgen om te kunnen profeteren (vgl.Num. 11:29) , dan is het zeker Góds verlangen. Juist óók met het oog daarop schonk Hij ons zijn Geest.
Blijkens 1Ko. 14 is dit ook een van de belangrijkste gaven omdat door het woord van profetie de gemeente gesticht en de gelovigen opgebouwd moeten worden. Iedereen heeft het nodig en iedereen kan daaraan bijdragen. Vermaant daarom elkaar, en bouwt elkander op. Of volgens de SV: sticht de één den ander (1Thess. 5:11 ) .

Waar?
Profetie is een gave die uitgeoefend wordt op het terrein van de gemeente zelf. Niet daarbuiten, zoals de gave van een evangelist. Die moet het vertrouwde terrein van de gemeente achter zich laten en de wereld intrekken om zijn boodschap te verkondigen. De profeet mag zijn gave binnen zijn eigen vertrouwde gemeente gebruiken. Wat hij of zij van God heeft ontvangen is geadresseerd aan de gemeente of aan bepaalde personen in de gemeente. Dat kan een eenvoudige maar voor de betrokkene een gewichtige boodschap zijn, maar ook een boodschap van levensbelang voor het voortbestaan en de ontwikkeling van de gemeente.

In tegenstelling tot sommige geloofsgemeenschappen worden in vrijwel de meeste kerken de begrippen profeet en profetie slechts gebruikt voor profeten en profetieën die we in de Bijbel en niet in de samenkomsten tegenkomen. Onze onbekendheid met thans in leven zijnde profeten en hun profetieën, toont duidelijk aan dat we, in het algemeen gesproken, ver verwijderd zijn van de Bijbelse praktijk. We kennen wel aanduidingen die niet in de Bijbel voorkomen zoals dominee en predikant, maar de aanduiding van profeet, die wél in de Bijbel wordt genoemd komt op velen vreemd over. Profeten zijn op veel plaatsen ver te zoeken. Een reden temeer tot bezinning.

Open naar God en open naar mensen
Belangrijk voor een profetische dienst is het 'staan voor het aangezicht van God'. Het eigenbelang zoals we dat bij Abraham zagen, mag geen rol spelen. Om een boodschap van God te kunnen ontvangen staat de profeet met een open en rein hart voor God. Altijd gereed om Gods boodschap te ontvangen en door te geven.
Er zijn verschillende wijzen waarop de profeet of profetes een boodschap ontvangt. Tijdens het stil zijn voor God kan er een krachtige gedachte binnenkomen die de indruk nalaat dat het een gewichtige boodschap betreft. Ook is het mogelijk letterlijk een boodschap te ontvangen waarvan je direct weet: dit kon ikzelf onmogelijk bedenken, dit is van God. Verder kunnen boodschappen met een profetisch karakter via een hoorbare stem of door engelen, beelden, dromen en visioenen worden ontvangen.
Het doorgeven van de ontvangen boodschap vereist evengoed openheid getrouwheid en duidelijkheid t.a.v. de geadresseerden. Het kunnen immers verblijdende, maar evengoed verbijsterende boodschappen zijn.

Hoe en waar te beginnen?
Wie niet vertrouwd zijn met functionerende profeten en profetessen zouden kunnen vragen of het wel verstandig is er überhaupt aan te beginnen, zijn er ook niet al vele valse profeten gesignaleerd en neemt daardoor de verwarring niet toe?
Geen onbelangrijke vraag. Ook hierop moeten antwoorden geformuleerd worden. Maar dan rijst toch allereerst de vraag of wij bereid zijn de gaven die God geeft te accepteren en te gebruiken als noodzakelijk voor Gods doel, namelijk in alles op te groeien tot Hem die het hoofd is … naar de werking die elk deel is toegemeten om de gemeente op te bouwen naar Zijn plan. Laten we daar eerst maar een antwoord op trachten te geven.
Allereerst wordt van elk lid van het lichaam van Christus een reactie verwacht op de uitdaging dat we moeten jagen naar de genadegaven en vooral dat we mogen profeteren, dat we gáán voor de grootste genadegave, namelijk die van de profetie.
Er voor gaan, voluit, zonder terughoudendheid. Niet geremd door negatieve kritische blikken, maar open naar God en open naar mensen. Streven of jagen naar! Met die woorden begint en eindigt 1Ko. 14. Laat dat ons doel zijn. Het doel om een leven lang na te jagen. Wie dit doel najaagt grijpt nooit te hoog. Maar er is wel iets wat er aan vooraf, of mee gepaard, behoort te gaan. Het 14e hoofdstuk van de 1e brief aan Korinthe over de gaven is een vervolg op het 13e hoofdstuk over de liefde. Dat betekent dat het streven naar het hoogste gepaard moet gaan met het streven naar de nederigste plaats die bij de liefde past. De liefde die lankmoedig is, niet praalt, niet opgeblazen is, niet onwelvoeglijk handelt, niet verbitterd wordt, het kwade niet toerekent, zich niet verblijdt over ongerechtigheid maar met de waarheid, die alles verdraagt, gelooft, hoopt en verduurt. Kortom: streven naar het grootste, het meeste, gaat altijd en overal gelijk op met het streven naar de (het) kleinste, de (het) minste. Want naar Bijbelse maatstaven begint de weg naar de top altijd op de laatste en laagste plaats. Daar is de grootste aller profeten ook begonnen toen Hij in diepe vernedering als mens op de aarde neerdaalde om ons de boodschap van Zijn Vader te brengen. Open naar God en open naar de mensen. Hij nodigt iedereen uit: neemt mijn juk op u en leert van Mij (Mt. 11:29). Willen we van Hem leren? Willen we voor Hem gáán? Durven we dat?