Een ongelooflijke reactie
U werkt keihard en uw collega loopt de kantjes eraf.
Op een goede avond komt u voorbij het voorname patriciërshuis van uw
werkgever. U kijkt door de ramen naar binnen en ziet uw baas aanzitten aan
een banket en naast hem uw collega die liever lui is dan moe. Op dat
ogenblik slaat bij u de afgunst toe en u wordt spinnijdig. Eerst krijgt u
een lichte duizeling en vervolgens wordt het u geel en groen voor de ogen.
Voor u er erg in hebt gaat u helemaal door het lint, graaft met uw blote
handen een tegel uit het trottoir en smijt die, een wilde indianenkreet
slakend, door het raam, pardoes op de overvloedig gedekte tafel waaraan uw
directeur en zijn gasten zich te goed deden. Ik zei ‘deden’, want nu zitten
ze beurtelings met ontzetting het ene ogenblik naar elkaar en dan weer naar
de scherven te kijken.
‘Dat was goed raak, precies in de roos’, constateert u voldaan. ‘Net goed!’
U wilt het hard op een lopen zetten, maar plotseling voelt u zich hardhandig
in de kraag gegrepen door een juist passerende agent. Tegen wil en dank
sleept hij u de hoge monumentale stoep op. Boven aangekomen gaat de deur als
vanzelf open en verschijnt uw baas levensgroot tussen de imposante
deurposten. U wilt van schaamte wel door de grond zakken, maar er is geen
uitweg. Onder u zijn de zware marmeren platen van de hoge stoep, achter u
staat de wetsdienaar die u op heterdaad betrapte en tegen u zal getuigen.
De geelgroene waas voor uw ogen trekt langzaam weg en ineens dringt het tot
u door dat u een onvergeeflijke domheid hebt begaan. U slaat vol schaamte uw
ogen neer en mompelt, overtuigd van uw schuld: ‘sorry, meneer!’
Al helemaal van de schrik bekomen nodigt uw getergde werkgever u met een
joviale armzwaai vriendelijk uit toch vooral binnen te komen om deel te
nemen aan een nog rijkere maaltijd dan daarnet, die in de bovenzaal gereed
gemaakt zal worden zodra de bedienden de scherven van het zojuist gesneuveld
kostbare serviesgoed opgeruimd en in de container hebben gedeponeerd.
Uw gastheer bedankt de agent voor zijn doeltreffend optreden en verzoekt hem
zo vriendelijk te willen zijn de trottoirtegel die hij hem overhandigt weer
op zijn plaats te leggen. De agent salueert en uw baas vraagt u –
onverstoorbaar alsof er niets is gebeurd – hem te willen volgen en trekt de
zware gebeeldhouwde deur achter ons in het slot. Op weg naar de feestzaal
loopt u naast hem door hoge indrukwekkende gangen en klimt u samen met hem
de trappen op naar boven. Intussen vertelt hij u dat hij uw daad heeft
vergeven; uw schuld en de ontstane schade heeft vereffend; dat u promotie
hebt gemaakt en in het vervolg deel zult uitmaken van de intieme
vriendenkring van de directie met alle daaraan verbonden privileges.
U kunt uw oren niet geloven!
Boven in de feestzaal aangekomen wacht u een verrassing die alles overtreft.
Wat u daar ziet is onbeschrijflijk. U kunt alleen nog maar een O hoe is het
in vredesnaam mogelijk¹ uitbrengen
……..
Zoiets is nog nooit eerder vertoond, meent u. Mis!
Allen die hebben ingezien dat ze tegen God hebben gezondigd, naar Hem toe
zijn gegaan en hun schuld hebben beleden, hebben dergelijke ervaringen
opgedaan. Sterker nog. Dit verhaal geeft nog maar heel zwak de werkelijkheid
weer. U weet maar al te goed dat de relatie tussen u en uw baas beslist niet
vergeleken kan worden met die van een zondig mens en een heilig God, want
noch u, noch uw baas is perfect Daarom overtreft de werkelijkheid vele
malen het gebruikte beeld.
Misschien is het nu tijd uw schuld te erkennen en voor God te belijden?
Hij staat u op te wachten en nodigt u uit bij Hem binnen te komen om deel te
nemen aan het feestmaal dat Hij voor u heeft klaar staan.
Dit ongelooflijk aanbod kan Hij doen omdat Zijn Zoon Jezus Christus uw
plaats wilde innemen in het oordeel van God op het kruis van Golgotha.