Kwetsbaar opstellen

Kwetsbaar opstellen

Bert Streuper

Pa, in onze vorige briefwisseling hadden wij het over het verschil tussen wat we zeggen en doen. Ik wil daar nog even op doorgaan. Niet zelden ervaar in de ‘kerk’ over het algemeen een groot gapend gat tussen wat we zingen en beleven. Tussen wat we ons voornemen en wat er uiteindelijk van is gekomen. We zeggen en zingen de juiste dingen. De gebeden zijn doorgaans inhoudelijk in orde. We beamen met elkaar de preken. Maar wat komt er eigenlijk nog werkelijk uit ons hart, en wat wordt uiteindelijk handen en voeten gegeven in mijn leven? Waarom stellen we ons niet gewoon kwetsbaar op en zeggen we wat we écht voelen, denken en willen?

‘In de kerkdienst dankt men God met blijde Psalmen, de Klaagliederen worden bewaard tot na de dienst,’ schrijft Rikkert Zuiderveld in een boekje. Hij heeft gelijk. We mopperen over het weer, de regering, een vastgelopen computer en op onze ouders (wanneer ze er niet bij zijn). Wanneer we deze ‘klaagzangen’ in een zondagse dienst zouden verwerken - in onze liederen, onze gebeden en de preek - dan zou het een heel vreemde dienst worden. Maar wel een heel eerlijke – dicht bij onze praktijk en beleving! Onlangs zong ik met een groep mensen: ‘Ik ben vrij, ik ben vrij, ik ben vrij…’ Sommigen met de handen hoog in de lucht. Toen dacht ik, hoeveel van deze mensen om mij heen zijn werkelijk vrij? Bijna wekelijks heb ik gesprekken met gelovigen die soms muurvast zitten in allerlei gewoonten, angsten en nare gevoelens en gedachten en daar maar wat graag van verlost willen worden. In een lied zingen we: ‘Jezus, ik wil heel dicht bij U komen, in Uw nabijheid wil ‘k zijn.’ Op het moment
dat we dat zingen, zullen wij dat best wel menen. Maar in de praktijk van ons leven lijkt het er op dat we wel zo dichtbij willen komen dat we door God worden getroost en geholpen, maar niet zo dichtbij dat Hij zich met elk facet van ons leven kan bemoeien. Heel regelmatig zie en hoor ik mensen zondag op een podium staan en zeggen dat het geweldig is om God te ontmoeten en dat ze weer diep onder de indruk zijn gekomen wat God vanmorgen tegen hen heeft gezegd. Dekken deze mooie woorden werkelijk wat we hebben beleefd? Ik vraag het mij vaak af…
Ik vrees dat er onbedoeld veel toneel wordt gespeeld door ons. Kinderen prikken daar heel
gemakkelijk doorheen. God trouwens ook! Onze hemelse Vader moet wel erg veel geduld met ons hebben en bijzonder veel van ons houden. Intussen wil ik worden, zoals God mij heeft bedoeld: oprecht, openhartig, transparant. Net als de Here Jezus! Zo wil ik worden, niet alleen in mijn huwelijk, veilig binnen beschermde muren, maar ook daarbuiten in de maatschappij en in de kerk. ‘Kwetsbaar opstellen’, heet dat.
Hoe zal de dienst er de komende zondag uit gaan zien, wanneer we geheel open en eerlijk
zouden zijn tegenover elkaar en God?

Pa, deze brief stuur ik ook naar mijn zoon en uw kleinzoon Lennert. Zo komen er drie
generaties aan het woord over dit onderwerp. Ik ben benieuwd naar jullie reacties.




Simon Streuper

Laat ik vooropstellen, Bert, dat ik een warm medestander van je ben wat het ‘kwetsbaar opstellen’ betreft, maar dan wel volgens het bijbelse woord: de wijze kent tijd en plaats. Bij het zich kwetsbaar opstellen komen heel wat pastorale aspecten om de hoek kijken die niet in de openbare ruimte maar in het pastorale gesprek een plaats moeten krijgen. Overigens geloof ik dat er nooit een zondag zal aanbreken waarop zo’n dienst als jou voor ogen staat zal plaatsvinden. Wij zijn en blijven een gezelschap van ‘geestelijken en vleeslijken’ en zelfs van de meest geestelijke moet je zeggen dat zijn vlees niet altijd buitenspel staat. Juist daarom is het zo’n buitengewoon voorrecht dat je met allen die God om dezelfde reden liefhebben – ongeacht al hun onvolkomenheden en (beleden) ongerechtigheden – met een loflied Gods heiligdom mag binnengaan om met elkaar uitzinnig van vreugde en blijdschap, God te loven voor onze Bevrijder en onze bevrijding, ook al schieten we daarin nog zoveel te kort in het leven van elke dag. Ondanks banden die je nog parten spelen kun je dan toch met overtuiging en dankbaarheid zingen ‘ ik ben vrij. Dit bewustzijn kan ons juist stimuleren ons méér op Christus te richten om in het geloof naar Hem op te groeien. Het kan ook zijn dat juist daardoor gelovigen zich bewust worden van hun problemen en de moed krijgen zich kwetsbaar op te stellen en zich dan bloot geven aan een broeder of zuster met een herderlijk hart. Zo moeten we leren ‘open te zijn’ voor God en voor elkaar. Niet alleen voor gelovigen maar ook voor ongelovigen. De mate van onze ‘openheid’ moet ook afgestemd zijn op de behoefte( en nood) van de ander. Iedereen hoeft niet alles te weten.
Om een voorbeeld te noemen: jouw overgrootmoeder ( Lennerts overgrootmoeder), moeder van vijf opgroeiende kinderen, lag gedurende een groot deel van haar leven als tbc patiënt in een ‘ziekententje’ in de tuin die aan een landweg lag. Zij beschouwde het tentje als haar zendingsveld en sprak met de passanten – heel open - over haar blijdschap in de Heer. ‘ Bent u nu nooit verdrietig?’ vroeg haar iemand, ‘u maakt altijd zo’n blijde indruk!’Haar antwoord luidde:’ Mijn verdriet vertel ik altijd aan de Heer, maar de blijdschap die Hij me geeft wil ik graag met u delen’.

Het is zonder twijfel waar, dat we bij lange na niet het niveau halen van ‘veel te hooggestemde liederen. Maar is het doel van onze samenkomen niet iets anders dan ‘open en eerlijk zijn voor elkaar en God?’ Ik heb de laatste tijd meer de indruk gekregen dat God – naar O.T. voorbeeld – ons in een heilige samenkomst bijeenroept omdat HIJ iets te vieren heeft, omdat HIJ het sterke verlangen heeft Zijn vreugde over onze verlossing samen met ons te delen. Die vreugde verdringt alle narigheid wanneer de Geest van God ons confronteert met de liefde van God en de liefde van Christus, want ‘de vreugde in de Heer is onze sterkte (Neh8:11).’



Lennert Streuper



Lennert Streuper

Hoi pa!
Spannend, een stuk schrijven voor de rubriek Streuper & Streuper! Kan ik dat wel? Wat zullen jij en opa van het resultaat vinden? En nog spannender: wat zal Medema er van vinden? Ik ga mijn uiterste best doen om mijzelf goed neer te zetten. Ik wil een goede indruk achterlaten!

Maar waarom schrijf ik niet gewoon op wat ik echt denk, vind of voel? Waarom denk ik bij elke zin die ik typ na over de reactie die de lezer hier op kan geven? Wat is de reden dat we zo vaak een masker opzetten in ons leven?

Als iemand het toneelspelletje goed mee kan spelen in deze wereld dan ben ik het wel. Ik ben erg goed in het kunstje van het ‘zo gedragen, zodat ik aardig gevonden wordt’. Ik wil zo graag dat mensen mij leuk vinden en ik wil daarnaast absoluut niemand voor het hoofd stoten. Ook is het voor mij duidelijk hoe je als goed christen hoort te leven. Aan dit plaatje probeer ik te voldoen. Ik doe mijn best om de juiste man voor mijn vrouw te zijn, de zeer prettige collega en de leukste en meest leerzame tienerleider in de kerk. Alles bij elkaar behoorlijk vermoeiend en ook niet erg echt.
Wat geeft mij dat masker. Waarom ben ik niet altijd echt? Ik vermoed dat het onder andere te maken heeft met het volgende: Ik (en ik denk vele mensen met mij) hunker zo naar acceptatie en bevestiging in mijn leven. Deze acceptatie zoek ik bij de mensen om mij heen. Vaak speel ik dan een bepaalde rol, waardoor ik hoop dat deze mensen mij gaan accepteren. Vreemd genoeg doen we dit ook op zondagochtend in de kerk. Dit beschreef jij ook in jou brief. We zijn opeens de christenen zoals we denken dat christenen horen te zijn. Vriendelijk, vrij, rein, geduldig, enz. Stuk voor stuk goede eigenschappen waar we ook naar moeten streven! Maar wat als we door omstandigheden even niet zo vriendelijk kunnen zijn? Wat als we worstelen met een terugkerende zonde in ons leven? Wat als het gewoon allemaal even tegen lijkt te zitten…. Op zo’n moment hebben we weinig aan onze medechristenen die mooi weer spelen.
Ik heb hierover veel geleerd van een spreker die ik een aantal jaar geleden hoorde preken. Hij was erg eerlijk over dingen in zijn leven waar hij mee worstelde. Ik vond het zo’n opluchting om dit te horen. Het besef dat zelfs die ‘grote’ spreker worstelde met bepaalde dingen, maakte dat ik meer mijzelf durfde te zijn.
Deze spreker sprak over psalm 22. Hierin beschrijft David een erg donkere en vervelende periode in zijn leven. Dit deelt hij zonder enige schaamte met God. David klaagt, moppert en huilt tegen God en speelt duidelijk geen toneel. Deze psalm deed mij beseffen dat God verlangt naar onze echtheid. Ik denk dat God wil dat ik bepaalde dingen in mijn leven anders doe. Ik denk niet dat God wil dat ik mij anders voor doe. God wil geen toneelspel.
Pa, bij jou speel ik ook nooit toneel en ben ik volledig mijzelf. Dit komt doordat ik weet dat jij hoe dan ook toch van mij blijft houden. Dit besef maakt dat ik mijzelf kan zijn.
God houd zo oneindig veel van mij. Hij accepteert en bevestigt mij veel meer dan alle mensen op deze aarde zouden kunnen doen. Waarom zou ik nog een masker op zetten? Waarom zou ik nog zoeken naar bevestiging bij iedereen om mij heen, als God mij de volmaakte liefde en bevestiging geeft. Laten we onze focus veranderen! ten? Waarom zou ik nog zoeken naar bevestiging bij iedereen om mij heen, als God mij de volmaakte liefde en bevestiging geeft. Laten we onze focus veranderen!





(C) 2005 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken