Simon Streuper
Iedere gemeente heeft visie nodig om in deze tijd als gemeente te kunnen functioneren. Maar dan wel als gemeente naar Gods plan, en niet naar eigen gedachten daarover. Heeft Gods gemeente ooit beantwoord aan Zijn bedoeling? Het antwoord kan kort zijn: ja! In Handelingen 9:31 vinden we de Gemeente zoals God die zich gedroomd heeft. Het is goed om deze droom van God onafgebroken voor onze aandacht te stellen bij het bouwen aan Zijn bouwwerk. Dat dit bouwwerk dat op de pinksterdag begon vandaag meer op een ruïne dan op een machtig fort lijkt, is toe te schrijven aan menselijk falen. Ondanks dat, gaat God echter onverdroten voort met het bouwen van Zijn gemeente dwars door al ons strijden voor ‘eigen parochies’ heen. Wie in onze tijd dit werk van God ziet, wordt geïnspireerd de hand aan de ploeg te slaan. Wie het niet ziet, zal blijven vechten voor zijn eigen ideale met als uiterste consequentie dat hij tegen God strijd.. De vraag is waar wij staan.
Gods droom en uw droom
In de brief aan Efeze vertelt Paulus ons Gods geheim (ook wel vertaalt met ‘verborgenheid’), dat Hij zich voorgenomen heeft om alles wat in de hemelen is en wat op de aarde is onder één hoofd – Christus – samen te brengen; in Hem in wie wij ook erfgenamen zijn geworden, waartoe wij van te voren door de Vader bestemd waren. Dit ongelooflijk plan van God om ons volop te laten delen in de plaats en in de heerlijkheid van Zijn Zoon, is eigenlijk te mooi om waar te kunnen zijn. Het is Gods droom die Hij niet geheimzinnig voor Zichzelf houdt, maar ons openhartig toevertrouwt. Hij vertelt ons Zijn geheim… en Hij zal die ook realiseren!
Paulus is er in ieder geval dol-enthousiast voor geworden. Je kunt zeggen dat Gods droom ook zijn droom is geworden. Hij heeft zich volledig aan God gegeven om mee te werken aan de uitvoering van Gods plannen, ongeacht de consequenties die hem tevoren bekend waren. Zijn eigen dromen over een belangrijke positie temidden van de Farizeeën is in rook vervlogen. Gods droom is zijn droom geworden en Gods zaak zijn zaak.
Gods bedoeling is duidelijk. Hij wil de uitnemende rijkdom van de genade die Hij ons, die vijanden waren, in Christus toebedacht heeft overal en gedurig bekend maken aan de hele wereld. Wij (d.i. de Gemeente) zijn het gereedschap dat Hij gemaakt heeft om dié werken te doen, die Hij tevoren voor ons klaargelegd heeft op onze levensweg die wij te gaan hebben. God heeft dus ook een plan voor elke christen. En om dat plan uit te kunnen voeren is het dus nodig dat Gods droom úw droom wordt.
In Handelingen 9:31 zien we vijf belangrijke voorwaarden waaraan voldaan werd om Gods plannen te realiseren.
Daarnaar te streven opent geweldige perspectieven.
Hd. 9:31
De gemeente dan door heel Judea, Galilea en Samaria had vrede, terwijl zij werd opgebouwd en wandelde in de vrees van de Heer, en zij vermeerderde door de vertroosting (of: bijstand) van de Heilige Geest.
1. De eenheid van de gemeenten.
Eerst de meest voor de hand liggende les die we moeten leren: alle verdeeldheid en institutionalisering van diverse geloofsgemeenschappen ten spijt: God erkent maar één Gemeente. Niet de door ons gestichte instellingen met of zonder belijdenisgeschriften, hoe Schriftgetrouw ook. De Heer kent allen die Hem toebehoren en zij vormen samen de gemeentevan God.. Let erop dat ‘De gemeente’ hier in het enkelvoud staat. (in weerwil van o.a. de Statenvertaling) Dat Hij desondanks door Zijn Geest onze gemeenschappen zegent toont ons Zijn genade. En niet alleen dat, maar het maakt ook duidelijk dat onze diverse theologiën en Gods Waarheid twee verschillende zaken zijn… Dat moest ons wat bescheidener stemmen.
2. de gemeente had vrede
Deze gemeente bestond uit een veelkleurige groep mensen uit drie gebieden, Judea, Galilea en Samaria, waarvan maatschappelijk en sociologisch gezien Judea de invloedrijkste was. De Judeeërs hadden niet zo’n hoge dunk van de Galileeërs, noch van de Samaritanen. De Samaritanen werden zoveel mogelijk door hen gemeden, ja zelfs veracht en hun kritiek op de Galileeërs was niet mals. Er bevonden zich in Galilea van oudsher al veel allochtonen die daar gedeporteerd waren door diverse overheersers van Israël en werd daarom schimpend ‘het Galilea der heidenen genoemd, waar niets goeds van verwacht kon worden. Voldoende reden om op hen neer te zien. Om uit deze drie categorieën mensen te kiezen en hen tot een eenheid te smeden, waarin iedereen vrede heeft en dit ook werkelijk beleeft, is wel iets heel bijzonders voor nodig. Zo’n experiment is toch bij voorbaat gedoemd te mislukken? Inderdaad! Tenzij men zich onderwerpt aan het gezag van Degene die God heeft gesteld als Hoofd boven alles wat in de hemelen en wat op de aarde is: Jezus Christus, en Gods droom ook hun droom is geworden. En met vrede is het evenzo als met een opwekking: het begint bij jezelf. Het begint ermee dat je de vrede met God leert kennen door het geloof in het verzoeningswerk van de Heer Jezus, en de zekerheid van schuldvergeving te hebben ontvangen. Vervolgens leer je de vrede van God kennen temidden van omstandigheden die je alle vrede zou ontnemen en radeloosheid zouden brengen. En tenslotte moet je leren in vrede te leven met hen die de Heer voor Zich en voor jou heeft uitgekozen om samen met hen de droom van God, die ook jouw droom en hun droom is geworden, tot werkelijkheid te laten komen. Dat kan alleen dankzij de bijstand van de Heilige Geest.
3. de gemeente werd opgebouwd
Ook daarover spreekt de Schrift. Na Christus’ glorieuze overwinning over satan en dood heeft Hij gaven uitgedeeld. Hij geeft gaven aan de gemeente. Niet alleen apostelen, profeten, evangelisten herders en leraars, maar aan elk lid in het bijzonder heeft Hij gaven geschonken, zodat elk lid in staat is een bijdrage te leveren aan de opbouw van de gemeente. Helaas zien de ongelovigen om ons heen alleen maar de wanstaltige misbouwsel van onze inspanningen. De reden daarvan zou wel eens kunnen zijn dat wij voor onszelf aan het bouwen zijn; voor eigen doelstellingen. Dat is niet alleen iets van de tegenwoordige tijd. In Paulus’ dagen gebruikten de Korinthiërs hun gaven ook al voor eigen doelen en meerdere glorie van zichzelf. Om dergelijke valkuilen te ontwijken is het nodig je eigen dromen vaarwel te zeggen en Gods droom mee te dromen en de gave die je hebt ontvangen te gebruiken om die werken te zoeken en te doen die God al tevoren voor jou heeft klaargelegd opdat je daarmee aan de slag zou gaan.
4. zij wandelden in de vrees van de Heer
Er is geen brief in de Bijbel waarin we zovaak gewezen worden op onze wandel als christen in deze wereld als in de Efezebrief, waarin God ons Zijn geheimenis heeft verklapt. Wandelen in de vreze des Heren betekent met ontzag en in kinderlijk vertrouwen met God wandelen en zijn nabijheid ervaren in de moeilijkste en gevaarlijkste levensomstandigheden. Als we in de vreze des Heren wandelen is er maximum ruimte voor blijdschap in de Heer en krijgt vrees voor andere zaken dan voor de zaak van God, geen plaats. Met de zaak van God is onze zaak op het nauwst verbonden. Het is ook onze zaak geworden. En onze opdracht luidt dat we die zaak moeten uitwerken met vreze en beven. Daar gaat het om in het leven van een christen. Niet om zijn persoonlijke carrière in de maatschappij, maar om het invullen en oppakken van de gelegenheden die God op zijn weg brengt om dienstbaar te zijn voor Gods plannen en Zijn werk te bevorderen. In psalm 25 staan geweldige praktische zaken die het resultaat zijn van het vrezen van de Heer zoals: een verborgen omgang met Hem, en het kennen van Zijn geboden. Dat hebben we allen hard nodig.
5. de gemeente vermeerderde
De laatste tijd hebben velen nogal kritisch gereageerd op onderwerpen zoals ‘gemeentegroei’ en ‘meer van de Heilige Geest’ . Het vlees zou in dit streven een grote rol kunnen spelen. Maar vanwaar toch dit wantrouwen? Zou datzelfde vlees niet een minstens even grote rol kunnen spelen bij de kritici?
Wanneer wij net als Paulus, Gods droom tot onze droom maken en God Zelf ons verzekert dat onze zaak dezelfde is al Zijn zaak, zouden wij ons dan niet allen moeten afvragen waarmee we bezig zijn; voor wiens zaak we ons hebben ingezet, voor ‘onze’ gemeente of voor die van God; voor onze overtuigingen of voor Gods plannen?
Wanneer we als leden van Gods gemeente zoeken naar wegen om de opdracht van gemeente-zijn naar Gods hart te realiseren, dan is de bijstand van de Geest onontbeerlijk. Naarmate wij ons meer Gods droom eigen maken en daarvoor ruimte creëren in ons eigen leven, en als gevolg daarvan dus ook meer ruimte geven aan de Geest van God, zullen wij ook méér van de Geest kunnen ontvangen.
Ons streven zal mogelijk in de eerste plaats gericht moeten zijn op het opruimen van de obstakels die gemeentelijke groei (d.i. de werkzaamheid van de Heilige Geest) in de weg staan. Waak ervoor buiten de vijf kenmerken te treden van de eerste gemeente opdat we de Heilige Geest niet bedroeven en ten slotte uitblussen.