En toch had ik gelijk..
Bert Streuper
In een conflict kan het soms heel lastig zijn wanneer je ‘gelijk’ hebt. je wordt er namelijk erg gemakkelijk eigenwijs van, of hoogmoedig. Het lastige van gelijk hebben is dat je gelijk hebt. Ik bedoel dit: het kan best zo zijn dat we in een bepaald opzicht gelijk hebben. Dat wil zeggen, bepaalde gedachten en woorden stemmen overeen met een feitelijke waarheid. Maar dat wil nog lang met zeggen dat we aan de goede kant staan – aan Gods kant! Is u dat ook wel eens overkomen, pa? Mij wel!
Laat ik een voorbeeld noemen. In de gelijkenis van de verloren zoon verschijnt in de tweede helft van het verhaal de oudste zoon ten tonele. Een rechtvaardige en verstandige jongen! Een harde werker, het zou een prima collega zijn. Het was ook allemaal waar war hij zei tegen
zijn vader, toen zijn jongere broer weer met `hangende pootjes’ naar huis was gekomen. Hij had een goede reden om boos te zijn op zijn vader. Hij diende zijn vader al jaren trouw. Echt
waar! Ook al had zijn vader hem nog nooit een bokje gegeven om samen met
zijn vrienden feest te vieren. Ga er maar van uit dat hij dat niet loog!
`Nu echter die zoon van u is gekomen, die uw vermogen met hoeren heeft opgemaakt, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.’ Ook dat zou wel eens allemaal feitelijk waar kunnen
zijn! Is het u ooit opgevallen, pa, dat die oudste zoon volkomen gelijk had? Hij sprak de waarheid! Maar, het was niet Gods waarheid. Dat wil zeggen: met al zijn gelijk stond deze man met aan de kant van God. Zijn gezindheid was niet die van de Here Jezus. Gods waarheid is een andere waarheid.
Precies hetzelfde meen ik te zien in allerlei conflicten om mij heen – soms in mijzelf. We houden ons vast aan onze waarheid – aan ons gelijk. We zijn soms boos en teleurgesteld in anderen. Vaak terecht! We hebben er vaak heel goede redenen voor! We hebben `gelijk’, echt! Vervolgens wentelen we ons om en om in ons gelijk en onze goede bedoelingen, als in een heerlijk warm bad. In plaats dat we leren los te laten, bijten we ons als een pitbull vast in een bepaalde zaak. We zijn daardoor niet meer in staat kritisch naar onszelf te kijken. Daarvoor zijn we stekeblind geworden. Het lijkt soms alsof sommigen van ons het liefst op bun grafsteen zouden willen hebben staan: ‘En toch had ik gelijk!’ Satan is slim, heel slim, en heeft vaak (een beetje) gelijk. En voor we het in de gaten hebben, trappen we in zijn strikken. Het kan best zo zijn dat we `gelijk’ hebben in een bepaalde zaak, maar dat wil nog met altijd zeggen dat we gelijk hebben. Toch?
De wijsheid wordt gerechtvaardigd
door haar kinderen
Simon Streuper
Inderdaad, Bert, wanneer jij bij hoog en bij laag beweert dat jij toch gelijk hebt, kan dat betekenen dat je, net als de oudste zoon, die feitelijke waarheden sprak, al stekeblind bent. Wanneer je zoiets van jezelf beweert, ben je op zijn zachtst uitgedrukt je onschuld voorbij. Laten we nog maar even stil blijven staan bij de vader en zijn twee zonen uit Lukas 15. Beiden deden hun vader onrecht aan. Met hun houding en daden trapten zij op het hart van hun vader. Beiden toonden zij dat ze geen enkel begrip hadden wat voor een vaderhart het allerbelangrijkste is, namelijk een ziels- en hartsverbondenheid met zijn kinderen, of wat dichterlijk uitgedrukt: leven met zijn kinderen onder een wolkenloze relatie-hemel. Daarom betekende de terugkeer van de jongste zoon, die tot zichzelf gekomen was, meer dan een uitbundig feest voor zijn vader! Beide zonen lagen onwrikbaar verankerd in het vaderhart, maar nu was zijn jongste zoon weer teruggekeerd in het huis van de vader omdat de vader teruggekeerd was in het hart van zijn zoon. Van de vader hoor je geen enkel woord van verwijt over de oneer die de jongste zoon hem aandeed toen hij zijn ouderlijk huis verliet, en tegen de oudste geen enkele klacht over de vernedering die hij hem aandeed door de botte weigering om deel te nemen aan het aangerichte feest. In plaats daarvan aan hem het meest liefdevol denkbaar verwijt: ‘Kind, al het mijne is het uwe, jij moest dan vrolijk en blij zijn…’Als er hier één recht van spreken had, een het recht aan zijn kant had om aan te tonen dat hij in zijn gelijk stond, en de anderen ongelijk hadden, dan was dat de vader. Maar ter wille van zijn liefde zwijgt hij daarover; zijn gelijk te claimen is hem volkomen vreemd. Zwijgen ter wille van de liefde, wanneer je onrecht wordt aangedaan – omdat je gelijk niet wordt erkend – is de aller-moeilijkste les die we moeten leren, Bert, omdat onze hoogmoed en hooghartigheid onafgebroken op de loer liggen. Alleen daarom al moeten we stap voor stap met onze Heer en Meester wandelen en ons zijn voorbeeld herinneren. Moet je nagaan hoe de Heer Jezus omging met dat gelijk-willen-hebberige stelletje discipelen, grandioos toch? Alleen al de simpele goedmoedige vraag waarover zij onderweg met elkaar hadden gesproken, deed hen beschaamd zwijgen. Hij was onder hen als Een die diënt, niet als Een die zijn eigen gelijk verdedigde tegenover hun gelijk. Ook zijn zucht: `Hoe lang zal Ik jullie nog verdragen?’ was niet bedoeld om hen te vernederen maar om hen te corrigeren. Hij heeft hen gediend door Zichzelf te vernederen. Dit wil Hij ons ook leren. Voor de Heer was `gelijk hebben’ geen optie, voor Hem gold: dienen door de liefde en Zichzelf geven. En alle aanvallen op zijn integriteit pareerde Hij met het meest effectieve `geheime wapen’ dat wij ook mogen hanteren, namelijk: niet reageren, maar alles overgeven aan Hem die rechtvaardig oordeelt (vgl. lPt2:23,24). Dat is alleen in Christus’ aanwezigheid te leren. Dat het kan, bewijst Paulus wanneer hij aan de gelovigen in Filippi schrijft: ‘Ik weet vernederd te worden en in alles ben ik ingewijd. Ik vermag alles door Hem die mij kracht geeft.’